Succesvol
De camerajongen is bezig zijn spullen klaar te zetten. Ik zit met mijn jas aan op een hoge witte kruk in snackbar ‘Stoot je hoofd niet’. Een bord frikadellen en een blikje cola voor mij op de bar. Als ik opkijk, zie ik mezelf. Als ik omkijk ook. Ik ben overal. In mijn hand Het besluit van Dola Korstjens. Zodadelijk zal ik voor gaan lezen. De snackbar bevindt zich in een souterrain in de Amsterdamse Jordaan. De deur naar binnen is een soort gat in de grond. Een hol. En omdat de opening niet groot is, moet je diep buigen.
Het is hier te krap voor een tafel. En eigenlijk is het ook te krap voor de snackbarhouder die klemvast achter de toonbank staat. De spiegels zijn noodzakelijk om het idee van ruimte en licht te creëren. (En misschien ook het idee van klandizie?) Een klein donker keldertje werkt eetlustremmend. De snackbarhouder steekt de ene sigaret met de andere aan, begint op hoge toon, in hoog-Turks, te telefoneren en verliest de camerajongen geen moment uit het oog.
‘Dola Kersjes, hoe kóm je erop, Kersjes?’ De camerajongen rommelt met zijn statief.
‘Korst-jens,’ zeg ik.
‘O ja, Kosjens.’
‘Korstjens.’
‘Kostjens.’
‘KORSTJENS!’
‘Korsjes was het ja, precies!’ zegt hij.
‘Maar Dóla dan!’
‘Dola is gewoon een naam. Ik kwam ‘m tegen in de overlijdensadvertentie van de Nederlandse schrijfster Dola de Jong.’
‘Je denkt toch eerder aan Dora,’ houdt de camerajongen vol. ‘Het besluit van Dora Korsjes.’ Hij speldt mij het microfoontje op, werkt de laatste draden weg en even later mag ik beginnen. Ik lees dezelfde passage vijf keer voor. Er is één toehoorder in de zaak. Duidelijk een verdriet-eter.
Wie had ook ooit kunnen vermoeden dat mijn debuut Het besluit van Dola Korstjens zou gaan heten? Ik zadel mijn personages graag op met lelijke en onpoëtische namen. Als het leven zelf. Mijn wereld wordt bevolkt door Vrouw Linsen, Dola Korstjens, Hanka Hovelknaag en Wilmud Wans. Geen namen die het succes aan hun kont hebben. Nee, succes daar zullen ze voor moeten werken, mijn schatjes. Ploeteren.Tot ze er dood bij neervallen.
‘Dan denk je dat je cameraman bent,’ zucht de camerajongen na afloop.
‘En dan sta je in een snackbar.’
‘Ja, dan denk je dat je schrijfster bent,’ zeg ik luid. ‘En dan kom je in een snackbar terecht.’
Dan begint de snackbarhouder zich, met luid kabaal, achter de toonbank vandaan te wrikken.
Foto: Bob Bronshoff