Corry van de buurtsuper
De buurtsuper wordt gerund door Corry. Corry heeft heel erg veel, heel erg blond, half lang haar. Corry heeft een groot hoofd, een gulle lach met een blokjesbeugel op de tanden van de onder- én de bovenkaak en Corry draagt altijd een witte stofjas.
“Mijn houten hart,” zei de mevrouw aan de kassa, “dit vind ik nou zo’n mooi nummer. Ik hou van liedjes met een poëtische inborst. Liedjes met een boodschap.”
Over de speakers in de hoeken van de buurtsuper zongen zachtjes de Poema’s.
“Ik heb nooit begrepen waar dat nummer over gaat,” zei Corry, die het laatste artikelnummer intoetste. “Waarom zou iemand lief moeten zijn voor een houten hart? Ik heb thuis zo’n houten speculaasvorm aan de muur hangen, moet ik daar dan ook lief voor zijn?” Corry liet een bulderende lach horen. Corry’s lachstoten kwamen altijd van onder uit haar buik. Ik weet niet wat er eerder was: haar peervormige lijf of die lach. Het paste.
“Dat is metaforisch,” zei de mevrouw geërgerd, die bezig was om zeventien vijftig in stuivers en dubbeltjes bij elkaar te zoeken.
“En iets waar geen slot op hoeft, hoeft toch niet perse goedkoop te zijn? Ik ga heus geen slot op mijn Davidsbeeld hangen, maar reken maar dat ze er de afgelopen jaren al drie uit de tuin gejat hebben. Gewoon over de schutting heen. ‘Maak dat ding met prikkeldraad aan de pruimenboom vast!’ riep Frensje van hierneven, maar dan liever geen beeld. Nou dame. Vandaag?”
“Ik haal het net niet,” zei de mevrouw en begon het kleingeld weer terug in haar portemonnee te schuiven, om vervolgens een zes keer gevouwen briefje van twintig uit haar beurs te halen.
“Poëtische inborst,” zei Corry toen de dame zich een weg door de zware deur naar buiten duwde. Ze rekende mijn flesje afwasmiddel af en keek me onderzoekend aan.
“Eet jij wel genoeg?”
Ik keek naar het afwasmiddel.
“Je moet niet alleen maar afwassen, je moet ook eten.”
“Ik was heus niet de hele dag alleen maar af.”
“Ik zou me helemaal klem vreten als ik er zo uitzag als jou. En ik zou de hele dag in zomerjurkjes rondlopen.”
Ik keek naar de joggingbroek waarmee ik vanochtend was opgestaan.
“Oké, Corry.”
Corry legde een reep op de toonbank.
“Toe maar,” knikte ze me toe.
Ik liet de reep in mijn zak glijden.
“Morgen wil ik je in een jurk zien.”
Buiten scheen de zon.
“Ook als het regent.”
“Oké, Corry.”
Ik duwde de winkeldeur open en stapte de zon in.
Het rook naar warme stoeptegels.
Hanneke Hendrix werd met een identiteitscrisis geboren, groeide op onder de rook van Venlo en realiseert zich sinds kort dat het er sinds die tijd is het er niet veel beter op geworden is. Ze studeert Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht en Wijsbegeerte aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Ze schrijft voor Passionate Magazine, publiceerde in onder andere Op Ruwe Planken en droeg voor tijdens Wintertuin Festival en Lowlands Festival.
En als ze geen bier schenkt dan schrijft ze op www.hetmeisjedatopdinsdaghetbierschenkt.nl