Poëtica Ozymantra
In deze poëzie gaat inhoud voor schoonheid. De boodschap dicteert het schrijven. De mens is de maat der dingen en de wereld waar de mens in beweegt is het decor. De verzen moeten simpel en uitgebeend zijn. Het is hongerlijden, een zoektocht naar de rafels van taal en betekenis, naar het bitse en sleetse. Laat het weeïg worden en zeuren, laat het zingen van ernst en aspiratie. Laat grootse vistas getoond worden en de oneindigheid van het eindige, het pijnlijke van het leven. Mysterie en betekenis zo vervlochten dat directe interpretatie gefrustreerd wordt. Tijd en ruimte, plaats en identificatie, metafoor en gebaar, ze versmelten en verwisselen van plaats. We willen iets zeggen, maar net als Cassandra kunnen we niet, want dan wordt het niet. We gaan ervan uit dat geschiedenis en wetenschap Waar zijn, maar dat er altijd waarheden achter liggen die nauwelijks aan het licht zijn te brengen. We zijn als de wetenschapper die probeert te bepalen of een foton golf of deeltje is, maar het moment dat hij kijkt bepaald wat het is. We zullen dus niet kijken. We zullen vermijden, terwijl we alles opschrijven dat we weten. We herhalen wat we weten al klinkt het nog zo stom, omdat het beter is om te herhalen uit behoefte dan om te zwijgen uit scepsis. Wij willen geen spumanti, maar echte, Ware dingen. Wij willen geloven in een wereld die zichzelf afwijst. Wij willen vertrouwen in een mens die zichzelf niet vertrouwd. Wij ontkennen het bestaan van God, maar niet het geloof in het hogere. Dat wat hoger is, is dat wat wij delen en deze woorden die geschreven staan zijn de woorden die vertolken wat wij delen. Onze liefde, onze twijfel. Een gedicht is een constructie van hoop en verlangen, gevoel en taal, ideaal en idee. Pulp en kunst spreken met elkaar. Het gaat niet om het moderne om het moderne, of om het archaïsche om het archaïsche, maar om wat past en hoe het past. De esthetiek wordt bepaald door wat nodig is om te vertellen wat verteld moet worden.
De bundel
De bundel waarvan hier enkele gedichten gepubliceerd staan zal in eeuwige beweging en ontwikkeling zijn. Nu heet het nog Tijd van vissen, straks misschien anders. Het laat jaartallen, plaatsen, mensen en voorvallen samenvallen naar inzicht en behoefte van de schrijver. Er wordt gesproken over eeuwige zaken en heel tijdelijke, er wordt verhandeld over het eind der tijden en over hoe alles begon. Het verteld over de aard van de mens om door de eeuwen heen hetzelfde te zijn en toch te veranderen. Het verteld over hoe de wereld daar als een vreemdeling tegenover staat. Er wordt niet gestreefd naar begrip, maar naar voelen, niet het emotionele voelen, maar het voelen van een blinde die een gezicht betast. Iedereen weet wat tijd en ruimte is, maar niemand kan het beschrijven. Zelfs de grootste wetenschappers komen niet verder dan wiskundige formules. In deze gedichten worden onwaarschijnlijke en waarschijnlijke verbanden gezocht. Deze gedichten gaan niet over taal, maar over wat met taal verteld kan worden. Er wordt prijs gesteld op kennis en kennen. Het openen van Wikipedia om iets te leren wordt niet afgeraden. Er zal een vanzelfsprekende verdichting van jaartallen plaatsvinden rond het leven van de schrijver. Zodoende ligt het zwaartepunt van de bundel heel ongewoon in het midden. Zodoende wordt het ook een afspiegeling van de tijd waarin hij leeft.
Amesbury archer, 2300 VC
In een tijd van flink splinteren
De flinters vuursteen spattend als vonken
In het licht van de langste dag
Liggen de mensen in aanbidding
De zon een stier met gouden hoorns
De cirkel van stenen een zonnewijzer
De cirkel van palen een zonnewijzer
De dagen en nachten van lang en kort
Samen in nat riet en bast
Ritueel van leven en eind van leven
De mannen vormen een kring van tanden
Binnen de ring van bogen zitten vrouwen
Binnen de ring van rokken zitten kinderen
Het geheim verborgen in warme handen
De wijze wijst de weg langs de rivier
In de Avon het as van overleden familie
Stromend naar het einde de zee van zuid
Een vreemde huisvest met lamme knie
Met gouden ringen in gebonden haar
Met gaven van over de horizon
Bronzen bijl die steen doorboort
Het eind van de tijd der stieren
Nooit daarna nog zoveel mensen
En één doel een doel voor allen
De zuiderling heeft metaal gebracht
Bert & Ernie, 1969
De poppen aan het dansen
Zeg, slaap je al op de maan
Bert, slaap je al op de maan
Heb je zin in een spelletje golf
Maanzand, maandag, maanziek
Zeg, slaap je al in je bedje
Gemaakt van aarde en water
Gezet in dromen en sluiers
Vergeten het maanloopje
Maanzand, maandag, maanweg
Zeg, slaap je al in je shuttle van metaal
De aarde een juweel aan de hemel
De voetstap in je hoofd uitgeveegd
Ozymandias, 1985
Koning der koningen, King Kong der fabeldieren
Waar was jij in het jaar des heeres
Waarom pieste jij een piramide omver
Is het niet koud in een rokje op de Zuidpool?
Shelley zag je lachend in het zand liggen
Glippend door de loper van koper
Je greep elke kans de wereld te redden
Al lag het in je aard de wereld te doden
Je kegelde de komiek toch mooi omver
Je regelde met Rorschach een uilenvel
Je statig pantheon van krokodillentranen
Wie is hier de jaren tachtig held
Wie heeft een cape over voor benen van steen
Gebroken door hemelwenteling
De klok zal niet stilstaan, ook niet voor trends
Ook niet voor de zon de maan de dichter en zijn werken
Deze naam een schild van schaakstukken
Voorzichtig manoeuvrerend, helm van onvoorzienigheid
Deze naam een boom in de woestijn van babbelaars
Uitgespannen over het projectiescherm
Hiëroglyfen van beton
Gekunsteld vermaak, spumantipoëzie
Grondarchief
Bijgezet in het mausoleum van Punt.
Halley, 2061
Ongeluk geschreven in sterren van stof
Zesenzeventig jaar lange reis, telkens weer
Telkens weer passeert de komeet ons moeras
Staart van herinneringen aan piramides
Klokbekers, Stonehenges, perkamenten
Saffraangeile keizerkleding
Kaasschaaf die de tijd bijhoudt
Van het Franse balkon gezien zo hoog
Wij zo klein, door deze bal van ijs bezocht
Yin en yang van opstaan slapen gaan
Wij, toeristen op aarde
Alles dat weerloos van geen waarde
Deze wereld deze wereld kweekkamer
Voor de nachtbloem van verre
Voor de taxi van de sterren
Nee, zeg ik u, heel langzaam nee fluisterend
Nee, dat is niet zo, nee, wij zij geen slaaf
Van uw grote staart, uw kille licht
Ik zwijg niet meer, dit is echt veel meer
Dit is een oproep tot opstand, een eis
Dit een veeg aan de hemel
Dit een poging recht te doen aan ons staan
Nee, zeg ik u, en ban de hele cyclus naar de maan
Marcel Ozymantra (1970) heeft een roman geschreven en is op zoek naar een uitgever. Hij heeft korte verhalen en gedichten gepubliceerd in o.a. Krakatau, Deus ex Machina, Parmentier, Lava Literair, Op Ruwe Planken en opgetreden bij o.a. Onbederfelijk Vers, VPRO de Avonden en de Museumnacht. Zijn muzieksmaak is te vinden op http://www.last.fm/user/RubenOvaal. Facebook onder Ozymantra.
Reacties
Eén reactie op “De maand van Marcel Ozymantra (2)”
2300NC Beyond the ZERO
Voor nu de tijd uitsluiten en insluiten.
… een poding om dingen niet te beschrijven, buiten het binair systeem….