Vijftien jaar Op Ruwe Planken – Deel 7

door

in

1.1Hoera, Op Ruwe Planken bestaat dit jaar liefst 15 jaar – nog even en we worden zelfs volwassen! We trappen dit lustrumjaar af met de webserie ‘Vijftien jaar Op Ruwe Planken’, waarin (oud-)redacteuren herinneringen ophalen aan hun tijd in de redactie en aan één tekst in het bijzonder. Dit is aflevering 7, met daarin Lydia van Aert over het voorwoord van ORP 1.1.

Vijftien jaargangen Op Ruwe Planken. Allemachtig.

Vijftien jaar geleden studeerde ik Nederlands en zat ik in de redactie van Letterlik, het literaire tijdschrift van de afdeling. Door mijn werk voor Cultuur op de Campus kende ik Pim Franssen, die hoofdredacteur was van PS, een literair tijdschrift voortgekomen uit de literaire avonden in Diogenes (de huidige Villa Van Schaeck, waar het destijds allemaal gebeurde wat betreft nachtelijke uitspattingen, maar dus ook wat betreft literaire avonden).

We zaten in het CultuurCafé tegen elkaar op te bieden: het ene tijdschrift was nog noodlijdender dan het andere. Toen we afscheid namen, waren we eruit. Er was geen ruimte voor twee literaire tijdschriften voor en door Nijmeegse studenten. We moesten fuseren.

Pim en ik kregen toestemming van de vakgroep Nederlands, met behoud van subsidie. We stelden een redactie samen. We gingen praten bij Extrapool over het drukken van het blad. Lichtten de lezers in. Het democratisch besluiten over de nieuwe naam herinner ik me als het moeilijkste. We hebben er een lange vergadering over gedaan. Op Ruwe Planken kozen we, omdat we een podium wilden zijn voor nog ongepolijst talent, ruwe diamantjes.

Ik ben niet lang meer betrokken gebleven bij Op Ruwe Planken. Ik zag dat het goed was en heb me gestort op andere bezigheden (als afstuderen). Maar nog altijd ben ik trots als ik lees over de activiteiten van ORP: de presentaties, de samenwerking met de Gelderlander, de schrijfwedstrijd. Goed bezig redactie.

Maar víjftien jaargangen al? Allemachtig.

——————–

(Lydia liet ons vrij in het kiezen van een tekst bij haar verhaal. We kozen er daarom voor om hier het voorwoord uit de allereerste ORP opnieuw af te drukken)

[Voorwoord Op Ruwe Planken 1.1]
Literaire tijdschriften heten de toon te zetten, de jongste stroming aan te voeren of het volgende tijdperk in te luiden. De redacties van nieuwe tijdschriften weten hoe het voortaan hoort in de schrijverij. Zij oreren en argumenteren. Zij gooien een duimendik manifest op tafel en laten hun vuist er met een dreun op neer komen.
Wij niet.
Wij zwijgen. Wij laten wel degelijk onze vuist dreunend neerkomen op een pak papier, maar de vellen zijn nog leeg. Wij hebben niets te oreren. We zetten jullie aan het werk, en luisteren.